Vanaf 2023 wordt het voor biologische veehouders waarschijnlijk verplicht om minimaal 10% niet gangbaar strooisel aan te kopen. Niet gangbaar betekent dat het een biologisch certificaat heeft of een certificaat “in omschakeling” (geoogst na 12 maanden na omschakeldatum).

Deze aanscherping kan moeilijk worden losgezien van het onderzoek dat is uitgevoerd op 24 veebedrijven in Gelderland (waarvan 9 biologische bedrijven). De gehalten van residuen van gewasbeschermingsmiddelen in mest en bodem waren bij de biologische bedrijven niet veel lager dan op gangbare bedrijven. Ook het aantal keverlarven in de mest was op de biologische bedrijven laag. De meest voor de hand liggende route van deze residuen is het gangbaar stro.

Volgens ruwe schattingen is de strobehoefte van de Nederlandse biologische veehouderij ongeveer 50.000 ton stro. Dit komt overeen met circa 12.500 hectare. Het biologisch graanareaal in Nederland was in 2021 bijna 4.500 hectare. Echter van dit areaal wordt lang niet alles als rijp graan geoogst (soms zijn het groenbemesters). Ook wordt niet al het stro geperst (o.a. waar klaveronderzaai wordt toegepast is dit lastig). Daarnaast zijn er veehouders die nu al ver boven de 10% biologisch stro gebruiken. Kortom: het areaal graan (biologisch of omschakeling) zal waarschijnlijk flink moeten groeien om de 10% mogelijk te maken.

Veebedrijven kunnen overwegen zelf wat graan te gaan telen en hiermee in een deel zelfvoorzienend te worden. Graanteelt is geen moeilijke teelt en is bovendien een welkome vruchtwisseling voor grasklaver.

Hieronder enkele teelttips voor (biologische) zomergraan:

  • Zaai op tijd! Vanaf eind februari een goede kans benutten. Probeer liefst voor begin april te zaaien. Bodemtemperaturen zijn op dit moment erg hoog. Vroeg zaaien is dan al helemaal gunstig
  • Kies op droge zandgrond beste voor haver, zomergerst of zomertriticale. Zeer schrale grond beste zomerrogge. Op vochthoudende betere gronden is de beste keuze haver, zomergerst of zomertarwe
  • Wanneer graan ten dienste staat als vruchtwisseling voor grasklaver: teel enkel graan en meng bijvoorbeeld geen erwten of veldboon bij. Juist de onderbreking zonder een vlinderbloemige zorgt dat de grasklaver na de graanteelt weer een goede start krijgt. In de praktijk mislukt een grasklaver na een andere vlinderbloemige vaak vanwege bladrandkever of bodemschimmels. Een extra eiwitopbrengst door bijvoorbeeld erwten wordt bij mislukking van de klaver ruimschoots teniet gedaan
  • Niet extreem dik zaaien. Dit heeft als nadeel dat het gewas gevoeliger kan worden voor ziekten en kan gaan legeren
  • Na gras mag op zandgrond enkel gekozen worden voor triticale of zomertarwe. Als u na scheuren aanvullend wilt bemesten moet dat op basis van een zogenaamde “scheurmonster”
  • Zaai op circa 2-3 cm diepte. Eg enkele dagen na zaai
  • Eggen kan na opkomst vanaf het 2 of 3 bladstadium. Rij voorzichtig. Dek graan zo min mogelijk onder. Probeer minstens 3 keer te eggen. Eg in een beginfase met brede banden. Zodra het graan gaat schieten met cultuurbanden. Een moderne eg met individueel geveerde tanden (Treffler, APV) heeft veruit de voorkeur. Maar ook met een oudere neteg kan zeker in een beginstadium in graan heel effectief worden geëgd.