De ontwikkelingen in groenbemesters staan niet stil. Behalve de duidelijke trend naar mengsels wordt ook gezocht naar “nieuwe” soorten. Een aantal voorbeelden:

Tuinkers

Zeker in het buitenland is er een duidelijke opmars van tuinkers als groenbemester. Tuinkers (Lepidum sativum) is een koolachtige en past dus minder goed in rotaties met koolgewassen. De voordelen van tuinkers zijn: een goed onkruidonderdrukkend vermogen, geringe zaadkosten en weinig risico’s op hergroei bij ondiep ploegen of niet ploegen. Tuinkers kan tot eind september gezaaid worden. Probleem voor de bioteelt is dat een ontheffing eigenlijk niet kan, hoewel er geen biologisch zaaigoed voor groenbemesterdoeleinden beschikbaar is.

Boekweit

Ook boekweit wordt in toenemende mate gebruikt als groenbemester. Boekweit (Fagopyrum esculentum) is een plant uit de duizendknoopfamilie. Rabarber, zuring en enkele onkruiden (o.a. perzikkruid, varkensgras) zijn ook duizendknopigen. Er is biozaad beschikbaar van boekweit. Boekweit heeft een goed onderdrukkend vermogen. Boekweit is echter riskant vanwege de snelle zaadvorming en kan om deze reden eigenlijk maar gedurende een korte periode gezaaid worden: Tussen 1 september en eind september. Boekweit is zeer vorstgevoelig. Bij een vroege nachtvorst eind september kan hij uitvriezen.

Pannonische wikke

groenbemester

groenbemester

Pannonische wikke (Vicia pannonica) wijkt net iets af van de meest gebruikte zomer- en winterwikke. Deze is snelgroeiend en geeft meer variatie aan groenbemesters. Wikke is vooral nauw verwant met veld- en tuinboon. Pannonische wikke (ook wel Hongaarse wikke genoemd) is een winterwikke die zeer winterhard is en geschikt is voor voederwinning. Van pannonische wikke is alleen gangbaar zaad beschikbaar.